Indonesië bestaat uit meer dan 16.000 eilanden, die gezamenlijk een oppervlakte hebben van ruim 46x Nederland. Een bezoek aan Indonesië betekent dus het maken van keuzes: welke eilanden kan je bezoeken binnen een vakantie/reis van enkele weken.
De keuze van bestemmingen is natuurlijk erg persoonlijk. Waar de een graag vulkanen beklimt of een meerdaagse toch door de jungle doet, ligt de ander het liefst lui op het strand. Enkele overwegingen kunnen wellicht helpen bij het kiezen van een bestemming.
Bereikbaarheid
Vanuit Nederland (en de rest van de wereld) is de Indonesische hoofdstad Jakarta, in het westen van Java, het makkelijkst te bereiken. Vanaf Schiphol zijn er rechtstreekse vluchten naar Jakarta Airport. Ook naar Denpasar (Bali) en in mindere mate Surabaya (Oost-Java) zijn er veel internationale vluchten, en het is eenvoudig om daar vanaf Amsterdam met één tussenstop of overstap naartoe te vliegen.
Een groot aantal andere luchthavens (onder andere alle ‘Top 11 drukste luchthavens‘) hebben internationale verbindingen met Singapore en Kuala Lumpur. Sowieso zijn alle grotere eilanden en eilandengroepen in de archipel met frequente vluchten verbonden met Jakarta. Het moeilijkst te bereiken zijn de binnenlanden van Kalimantan en Papoea, en kleinere eilanden zonder vliegveld (bijvoorbeeld in de Molukken).
Lokaal vervoer

Trein tussen Jakarta en Bandung (op Java).
Lokale mogelijkheden voor vervoer verschillen enorm. Op Java is een vrij uitgebreid spoorwegennetwerk (zie ‘Treinreizen op Java‘) en is ook het wegennetwerk goed ontwikkeld. Er zijn zeer regelmatige busverbindingen tussen alle steden, binnen de steden en dorpen rijden er veel stadsbusjes, en op de meeste plekken zijn taxi’s beschikbaar. Vanwege de enorme drukte op Java moet je echter wel rekening houden (vooral rond Jakarta) met zeer hevige files. Ook Bali en Lombok hebben een goed wegennetwerk en taxi’s zijn makkelijk te vinden, maar het openbaar vervoer is hier minder ontwikkeld.
Lokaal vervoer is het lastigste in Papoea. Er zijn weinig wegen, en sommige gebieden zijn alleen bereikbaar per klein vliegtuigje. Ook van en op afgelegen eilandjes is vervoer natuurlijk niet makkelijk.

Intercity-bus op het eiland Timor (Nusa Tenggara)
De meeste andere eilanden – zoals Sumatra, Sulawesi, Flores, en de kustgebieden en steden van Kalimantan – zitten hier tussenin. De grotere steden hebben vaak openbaar vervoer en soms taxi’s, tussen de steden rijden bussen (hoewel lang niet zo frequent als op Java), en de wegen zijn redelijk begaanbaar. Het komt op veel van deze eilanden echter wel vaak voor dat wegen tijdelijk onbegaanbaar zijn, bijvoorbeeld door aardverschuivingen of overstromingen. Sommige gebieden in het binnenland van Kalimantan zijn alleen bereikbaar per rivierboot, al worden er de laatste jaren steeds meer gebieden ontsloten met autowegen.
Kosten
Over het algemeen zijn de kosten van bijna alles in Indonesië (veel) lager dan in Nederland. Er zijn echter grote verschillen tussen (en binnen) de eilanden.

Het goedkoopste eten is te vinden bij stalletjes langs de straat, zoals hier kipsaté in Jakarta.
De goedkoopste mogelijkheden (qua accommodaties, eten en lokaal vervoer) zijn er op Sumatra en Java. Een nacht in een simpele homestay of bungalow voor twee personen is (vooral op het platteland) vaak al mogelijk voor minder dan 50.000 rupiah (€ 3,50), en een nasi goreng bij een warung kost je 10.000 rupiah (€ 0,70). Op Java (en ook op Bali) zijn er echter ook hele dure mogelijkheden, zoals luxe restaurants en vijfsterren-resorts. Ook op Bali zijn er nog genoeg goedkope plekken, al worden de meest toeristische gebieden (o.a. Kuta, Ubud en de Gili-eilanden voor de kust van Lombok) steeds duurder.
Het duurste zijn de meest afgelegen plekken, zoals Papoea. Veel producten moeten aangevoerd worden over grote afstand (bijvoorbeeld vanaf Jakarta) en dat drijft de prijzen omhoog. Andere plekken die duurder zijn dan gemiddeld zijn de provincies die rijk zijn aan olie (onder andere Riau op Sumatra en Oost-Kalimantan) en de Riau-eilanden (vlakbij Singapore).
Acccommodaties

In toeristische gebieden, zoals hier aan het Tobameer op Sumatra, is vaak al accommodatie beschikbaar voor een paar euro per nacht.
Logischerwijs is het: hoe toeristischer, hoe meer keuze qua accommodaties. In Bali zijn dus de meeste keuzes, van goedkope hostels en homestays tot zeer luxe resorts langs het strand en in de rijstvelden. Ook in Jakarta en andere grote steden zijn er talloze hotels in verschillende prijsklassen, en op heel Java zijn er allerlei onderkomens gericht op toeristen.
Lastiger wordt het als je meer buiten de gebaande paden gaat. Bijvoorbeeld, in de grotere steden van Sulawesi zijn wel hotels, maar in de kleinere dorpen zijn vaak geen onderkomens, of alleen een soort truckersmotels (meestal zonder airconditioning en met gedeelde badkamer). Op de meer afgelegen toeristische plekken, zoals bij de koraalriffen van Wakatobi (Sulawesi) en Raja Ampat (Papoea) zijn over het algemeen alleen dure resorts en homestays, maar ook deze simpele homestays zijn hier veel duurder dan op andere plekken. Op afgelegen eilanden is vaak geen openbare stroomvoorziening, en is er soms met behulp van dieselgeneratoren maar een paar uur per dag stroom.
Lokale cultuur
Er zijn meer dan 300 verschillende bevolkingsgroepen in Indonesië, en dus ook veel verschillende culturen. Op Java en Bali wordt de cultuur het meest uitgedragen (door middel van musea, dansvoorstellingen, etc., gericht op toeristen). Jakarta is een mengelmoes van culturen, waar immigranten vanuit het hele land samenleven.

Javaanse dans.
Een belangrijk onderdeel van de cultuur is de religie. Verreweg het grootste gedeelte van Indonesië is moslim, al zijn er onderling nog weer grote verschillen. In Atjeh (noordelijk Sumatra) is de sharia van kracht, en moeten moslimvrouwen bijvoorbeeld verplicht een hoofddoek dragen en is alcohol verboden (zie ‘De sharia-wetgeving in Atjeh‘). In de rest van het land is dit niet het geval. Java en Lombok zijn bijvoorbeeld grotendeels islamitische eilanden, maar er is geen sharia (en alcohol is vrij verkrijgbaar). Varkensvlees is in islamitische gebieden over het algemeen niet beschikbaar, al zijn er bijvoorbeeld in de Chinatown van Jakarta wel speciale restaurants met varkensvlees.
Bali heeft een zeer specifieke eigen cultuur, en is hindoeïstisch. Christelijke gebieden zijn onder andere gedeeltes van Noord-Sumatra en Noord-Sulawesi, de eilanden Flores en Timor, gedeeltes van de Molukken, en Papoea. Voor het hele land geldt dat de ‘officiële’ religie vaak gemengd wordt met lokale tradities en gebruiken, en oude hindoeïstische en boeddhistische geloven.
Conclusie
Zoals genoemd is een keuze voor bepaalde eilanden of combinaties daarvan erg persoonlijk. Het eenvoudigst te bezoeken, en relatief goedkoop, is Bali, gevolgd door de naburige eilanden Java en Lombok. Omdat dat deze eilanden het meest ontwikkeld en meests toeristisch zijn, is er de beste infrastructuur en de ruimste keuze aan accommodaties. De drukte heeft natuurlijk ook nadelen, al zijn er ook nog genoeg afgelegen gebieden met ruige natuur.

Veel plekken in Papoea zijn alleen bereikbaar per klein vliegtuigje.
Het meest afgelegen en avontuurlijke eiland om te bezoeken is Papoea. De reiskosten zijn hier hoog (zowel om er te komen als voor lokaal vervoer) en de toeristische infrastructuur is veel minder ontwikkeld, maar daar staat uitgestrekte ongerepte wildernis tegenover. Hetzelfde geldt voor de meeste eilanden van de Molukken.
De meeste andere eilanden zitten hier enigszins tussenin. Bijvoorbeeld Sumatra, Kalimantan, Sulawesi en Flores zijn makkelijker en goedkoper bereikbaar (met internationale vluchten of directe vluchten vanaf Jakarta), de infrastructuur is redelijk, en er zijn her en der grotere steden en toeristische gebieden met een aanbod aan accommodaties.
De meeste mensen die voor het eerst een reis naar Indonesië maken kiezen voor een of meer van de meest ontwikkelde en toeristische eilanden: Java, Bali en/of Lombok. Het artikel ‘Reisroute Indonesië: Java, Bali en Lombok (3 of 4 weken)‘ voor een voorbeeldreis.
Pingback: Top 11: boeken over Indonesië | In de Archipel·